Echt snelrecht is noodzakelijk voor een doeltreffend lik-op-stukbeleid van politie én justitie. Om een gevoel van straffeloosheid te vermijden, moet men bij eenvoudige zaken die geen uitgebreid onderzoek vereisen snel en kordaat optreden. Bijvoorbeeld als iemand op heterdaad betrapt wordt of als de dader de misdaad bekent. Dat snelrecht zou dan ook effectief toegepast moeten worden. Nu blijft de procedure in verschillende gerechtelijke arrondissementen nog te vaak dode letter.
Voorbeeld nemen aan buurlanden
In Frankrijk en Nederland kennen ze wel een snelrecht die naam waardig. In Frankrijk kunnen criminelen al binnen de drie dagen voor de rechter verschijnen. In Nederland is dat 17 dagen, maar daar bestaat ook een ‘supersnelrecht’, waarbij de verdachte binnen maximaal zes dagen berecht wordt. Bij bepaalde evenementen – oudjaar of risicovolle voetbalwedstrijden – worden daar ook supersnelrechtzittingen georganiseerd. Daar kan ons land een voorbeeld aan nemen.
“Ik roep de minister van Justitie dan ook op snel werk te maken van zo’n wetgeving”, besluit Kristien Van Vaerenbergh. “Als basis kan de snelrechtprocedure dienen die voor het EK voetbal in 2000 werd uitgewerkt, waarbij een verdachte binnen de zeven dagen voor de rechter staat. In elk arrondissement moet er ook een snelrechtkamer ingericht worden. Enkel dan kunnen we spreken van een snelrecht dat relschoppers en criminelen binnen een paar dagen effectief straft.”