“Alhoewel pleegzorg een gemeenschapsbevoegdheid is, is de Kamer bevoegd gebleven voor het uitwerken van een statuut”, zegt Van Vaerenbergh. Dankzij haar wetsvoorstel:
- krijgen pleegouders vanaf het ogenblik dat een pleegkind bij hen komt wonen het recht om te beslissen over alle dagelijkse kleine of dringende medische ingrepen, zoals de haarsnit of inentingen van hun pleegkind.
- kunnen ook fundamentelere beslissingen worden overgedragen aan de pleegouders, als de ouders daarmee akkoord gaan. Het gaat dan over beslissingen met betrekking tot de gezondheid, ontspanning, godsdienst of opleiding van het pleegkind. Zo’n overeenkomst wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de rechter.
Ook nieuw is dat wanneer een pleegkind gedurende een jaar bij een pleeggezin is, de pleegouders zelf aan de rechter de bevoegdheid kunnen vragen om beslissingen te nemen over de opvoeding van dat pleegkind. Bovendien krijgt iedere partij, dus ook de pleegouders, het recht om bij de rechter beslissingen aan te kaarten.
Recht op contact
“Kandidaat-pleegouders haken vaak af, omdat het niet duidelijk is wat ze wel en niet mogen. En of ze contact kunnen blijven houden, als zo’n kind opnieuw thuis gaat wonen”, aldus Parys. Het statuut regelt daarom ook de rechten van de pleegzorgers na afloop van de pleegzorg. Wanneer een kind dat minstens één jaar in een pleeggezin is opgegroeid terug naar zijn ouders gaat, krijgen pleegouders nu een recht op contact. “Zo zorgen we ervoor dat de affectieve band tussen pleegkind en pleegzorger niet bruusk wordt verbroken na afloop van de pleegplaatsing”, zegt Van Vaerenbergh. “De hechting van het kind staat immers centraal.”
“We hopen dat het parlement nu ook snel werk maakt van onze voorstellen rond pleegzorgverlof en ouderschapsverlof voor pleegzorgers”, besluiten Van Vaerenbergh en Parys. “Ons werk is immers nog niet af.”