“Adoptie en pleegzorg zijn twee erg verschillende vormen van hulpverlening. En dat moet zo blijven”, verduidelijkt Vlaams Parlementslid Lorin Parys (N-VA), zelf pleeg- én adoptieouder. “Maar met een nieuw adoptiedecreet moeten we ze wel dichter bij elkaar brengen. Bijvoorbeeld door kandidaat-adoptieouders steeds ook in te lichten over pleegzorg. En door te zorgen voor een duidelijk statuut voor pleegouders.”
Zijn collega Kristien Van Vaerenbergh, die dit dossier in de Kamer opvolgt voor de N-VA, treedt hem daarin bij. Zij stelt vast dat twee belangrijke drempels de Vlaming vandaag ervan weerhouden om de stap naar pleegouderschap te zetten: het feit dat pleegzorg nog veel te onbekend is en het ontbreken van een statuut voor pleegouders. “Daarom zijn we blij met de ambitie van de nieuwe federale regering om werk te maken van een statuut dat de spelregels duidelijk schetst voor pleegouders.”
Meer dan tien jaar wachten
Lorin Parys vroeg de meest recente cijfers op van de aangemelde kandidaat-adoptieouders in Vlaanderen: “Voor binnenlandse adoptie gaat het om 462 kandidaten, terwijl 336 kandidaten een bemiddelingsovereenkomst hebben met een adoptiedienst voor interlandelijke adoptie of al een geschiktheidsvonnis hebben maar nog geen contract afsloten.” Hij bekeek die cijfers ook in meer detail: “Bij interlandelijke adoptie is de wachttijd sterk afhankelijk van het land van herkomst. Adoptieouders die in 2013 via een binnenlandse adoptiedienst een eerste keer adopteerden, wachtten echter gemiddeld vier jaar en vier maanden. Bovendien is het aantal aanmeldingen voor binnenlandse adoptie vorig jaar met een derde gestegen: in 2013 melden 210 Vlamingen zich aan, in 2012 waren dat er maar 158. Aangezien er gemiddeld maar 28 binnenlandse adopties per jaar zijn, betekent dat - in theorie - dat kandidaat-adoptieouders nu meer dan tien jaar moeten wachten om te adopteren.”
Aan die analyse verbindt Parys ook ambities: “We zijn van plan om in het Vlaams Parlement de binnenlandse adoptieprocedure te herschrijven. Daarbij moeten we ervoor zorgen dat kandidaat-adoptieouders ook geïnformeerd worden over pleegzorg, bijvoorbeeld over het bestaan van langdurige vormen van pleegzorg, zodat ze het tenminste kunnen overwegen.”